De nationale beweging van Tamils in Sri Lanka

Inleiding

De afgelopen 40 jaar heeft het Sri-Lankaanse regime talloze vormen van onderdrukking over de Tamils uitgestort. In 1979 werd de wet ter preventie van terrorisme aangenomen. Deze wet criminaliseerde het verzet van de Tamils. Hierdoor kon onder het mom van orde handhaving en antiterrorisme de nationale beweging van Tamils onderdrukt worden. President Jayewardena gaf opdracht het zogenaamde terrorisme binnen zes maanden uit te roeien.Tussen juli en december van dat jaar werd de gehele Tamil bevolking aan collectieve bestraffing blootgesteld. Het primaire doel hiervan was afschrikking van de bevolking om deelname aan de vijf belangrijkste Tamil verzetsorganisaties te voorkomen. Deze organisaties streden collectief voor nationale rechten van Tamils. Vooral jonge Tamils werden zonder onderscheid des persoon opgepakt, gemarteld en dikwijls gedood.

Tamilorganisaties

Het Verenigde Tamil Bevrijdingsfront (TULF), de politieke partij van de Tamils, collaboreerde met het UNP (Verenigd Nationale Partij) regime in 1976. Het regime stelde voor te zoeken naar een politieke oplossing voor de Tamil kwestie. Zij overtuigden het TULF onderhandelingen aan te gaan over overdracht door decentralisatie van macht. Het jaar ervoor echter had de regering een wet aangenomen dat vastlegde dat ‘het parlement op geen enkele manier afstand doet van zijn wetgevende macht en geen enkel orgaan kan opzetten met wettelijke bevoegdheden’. Het TULF wist dit en onderhandelingen waren dus een farce. In plaats van te ageren tegen deze wet, deed TULF doelbewust mee aan een misleidingoperatie. Het TULF wilde voorkomen dat de macht in handen zou komen van de Tamil verzetsorganisaties. Zij steunden daarom het regime in twee doelen. In de eerste plaats het in politiek opzicht marginaliseren van de Tamil verzetsorganisaties. Zij propageerden samen met het Singaleze regime dat het TULF de meerderheid van de Tamilbevolking vertegenwoordigde en het regime ondersteunde. In de tweede plaats moedigden zij het elimineren van de Tamil verzetsorganisaties aan door legitimiteit te verlenen aan het militair onderdrukken van de nationale beweging van Tamils. Door de militaire onderdrukking radicaliseerden de Tamils echter en dit verhoogde automatisch het geweld door het Singaleze regime tegen hen.Tegen het midden van de jaren tachtig leidde de groeiende deelname van het volk aan het gewapend verzet tot een nationale bevrijdingsstrijd. Deze metamorfose tot nationale bevrijdingsbeweging kreeg erkenning de toen vijf Tamil organisaties door de Indiase regering werden uitgenodigd voor besprekingen in Bhutan.

Buurland India

India had met ongerustheid kennis genomen van het pro-Amerikaanse standpunt van het Sri Lankaanse regime. Tijdens de conferentie van ‘Non Alliance States’ in New Delhi, koos het regime van Sri-Lanka openlijk partij voor de VS. De Sri-Lanka gaf toestemming aan de VS haar militaire basis in Diego Marcia te behouden. India voorzag hierdoor problemen aan de zuidelijke grens. De regering van India had al te maken met gevoelige veiligheidsproblemen aan de Pakistaanse grens in het westen, de grens met Bangladesh in het Oosten en de Chinese grens in het noorden. De herziening van het Sri-Lanka's buitenland beleid ten aanzien van de VS aan het eind van de jaren zeventig, was voor India een stoot onder de gordel en deed de vrees van India om door anti India krachten omsingeld te worden oplaaien. Ook vreesde men dat door de politieke machtsveranderingen in India zelf, dat nationale bewegingen in omringende landen de nationalistische krachten in eigen land zouden versterken.

De regering van India besloot af te rekenen met het Sri-Lankaanse regime. Door de massaslachting van de Tamils van juli 1983 kwam een vluchtelingenstroom India binnen. Op politiek niveau bracht India, Sri-Lanka op internationaal niveau in een isolement door krachtig te protesteren tegen de volkerenmoord van de Tamils. Op militair niveau vergrootte de Indiase regering druk door de Tamil verzetsorganisaties te ondersteunen. India wilde het Sri-Lankaanse regime hiermee onder druk zetten om een verdrag te ondertekenen dat de eigen veiligheid van India zou garanderen.

Tamil Tijgers

Na ondertekening van het verdrag had India de Tamil verzetsorganisaties niet meer nodig. India bleef toch één van hen operationeel houden, zij het op een niveau dat het geen bedreiging zou vormen voor het regime in Sri Lanka, zou dwingen zich aan het akkoord te houden. De Indiase regering koos het TELO ( Tamil Eelam Bevrijdingsorganisatie) dat loyaal was ten opzichte van India. India beschouwde het LTTE (Bevrijdingstijgers van Tamil Eelam) dat de nationale bevrijdingsstrijd trouw bleef, als een terroristische organisatie.

Het LTTE riep een week na het tekenen van het akkoord, een staakt-het-vuren af. Hierdoor verschoof de aandacht naar het in te voeren akkoord en kwamen de tegenstellingen tussen de Indiase en Sri-Lankaanse regering aan het licht. Hierdoor kwam overduidelijk in de aandacht hoe het Sri-Lankaanse regime systematisch het akkoord ondermijnde, waardoor hun vijandigheid ten opzichte van India en het hele Tamil vraagstuk blootgelegd werd.

Vijf fronten

In 1990 mislukt het ‘Indo-Lanka" akkoord en laaide de strijd tussen regering en het LTTE weer op. De regering bestreed het LTTE op vier fronten. Twee militaire fronten en een derde front door een propaganda oorlog tegen het LTTE te voeren. Hierbij werd gebruik gemaakt door de organisatie van een zogenaamde ’tandeloze conferentie van alle partijen'´. Alleen het LTTE zou hieraan niet willen meewerken. Het vierde front bestond uit linkse politieke Singaleze en Tamil partijen die de Tamil bevolking moest overtuigen van de vreedzame oplossing. De Tamil partijen probeerden weinig overtuigend kenbaar te maken dat het LTTE in de onderhandelingen moest worden betrokken. Door hun collaboratie met het regime hadden ook zij bijgedragen aan de oneerlijke claim van het regime dat de meerderheid van Tamils achter hen zou staan.

De binnenlandse militaire campagne en de propaganda tegen de nationale Tamil beweging viel begin jaren 90 en 94 in duigen door interne problemen binnen het regime. Er vonden een aantal moorden plaats, er was een mislukte poging president Premadasa af te zetten. Daarna in 1993 had men te kampen met het ongeïnspireerde leiderschap van zijn opvolger president Wijetunga. De verschillende Tamil patijen zetten hun collaboratie politiek voort met de coalitie van volksalliantie (PA), en verkondigde dat mevrouw Kamaratunga het symbool van vrede was als leidster van de SLFP (Sri lankaanse Vrijheidspartij). Dit terwijl de strijdkrachten oprukte op Jaffna!

Het vijfde front werd gevormd door de internationale gemeenschap, onder leiding van India. Deze probeerden het LTTE af te schilderen als terroristen en schenders van mensenrechten. Omdat begin 1998 de internationale interesse voor een politieke oplossing verflauwde, kon het PA regime verder gaan met het gewapend bestrijden van de LTTE.

De ‘vredeszeepbel’ spatte uit elkaar in oktober 1997, toen het PSC rapport (het verslag van de speciale parlementscommissie)over herziening van de grondwet, door het PA regime werd vrijgegeven. Hierin kwam naar voren dat het regime zou volharden in haar afwijzing de macht over te dragen. Net als hun voorgangers kozen zij hiermee voor een militaire oplossing. Het instellen van een staatsgodsdienst werd gebruikt om het Singaleze chauvinisme te versterken. Het PSC rapport bevestigde niet alleen de voorziening in artikel 9 van de grondwet van 1978 dat het Boeddhisme ‘de meest vooraanstaande plaats’ zal krijgen, het deed meer.. Artikel 7 van het PSC rapport geeft de Boeddhistische krachten een nog sterker fundament door het instellen van een raad met boeddhistische geestelijken die het regime moet adviseren.

Strijd om Jaffna

Sinds de oorlog 1990 uitbrak is het regime overmoedig en naïef geweest door te denken het schiereiland Jaffna gemakkelijk te kunnen veroveren. De strijd is echter nog steeds gaande.

Het LTTE heeft momenteel de steun van een grote meerderheid van de Tamilbevolking en dit maakt hen sterk. Het Sri-Lankaanse regime daarentegen richt zich daarom steeds op het militair vernietigen van het Tamil verzet. Het aanwakkeren van het nationalisme en een vooruitgang in de militaire strijd zijn waarschijnlijk de enige opties die de SLFP kunnen redden van een nederlaag. Met andere woorden, een politieke oplossing is ver weg en de strijd zal doorgaan. De Tamilbeweging heeft veel inspiratie ontleend aan het recht op zelfbeschikking dat de schotten in Wales hebben gekregen van de Britten. Zij zullen hun strijd voortzetten tot het Sri-Lankaanse regime het recht op zelfbeschikking van de Tamilbevolking respecteert.

Begin jaren negentig begonnen de Srilankaans troepen een grote militaire operatie met meer dan 40.000 manschappen de strijd voor de verovering van het schiereiland Jaffna dat onder controle stond van de Tamil Tijgers. Het doel werd grotendeels bereikt en de Srilankaanse en westers media beschreven deze militaire actie als een nederlaag van de Tamil Tijgers: ‘Tamil Tijgers zijn voor altijd verslagen’, werd bericht. Voor het lot van duizenden Tamil burgers die gedwongen waren uit Jaffna te vluchtten uit angst voor represailles van het leger is de aandacht van de internationale gemeenschap echter uitgebleven.

Na de verovering van Jaffna werd een Srilankaans administratief bestuur opgericht wat feitelijk een militair bestuur was. Deze ‘civiele administratie’ lukte het echter niet het vertrouwen van de Tamil bevolking te winnen en mislukte om deze reden. De Tamil bevolking van Jaffna evenals hun taalgenoten in de oostelijke en andere Srilankaanse provincies, zagen het Srilankaanse leger als een bezettende macht. Daarnaast zag de bevolking in de praktijk wat het bestuur aanrichtte. Ondanks de goed voorbereidde propaganda over de ‘verbeterde mensenrechtensituatie’ werd dit constant overschaduwd door berichten over ‘verdwijningen’, martelingen en moorden.

Na deze verovering hergroepeerden de Tamil Tijgers zich en begonnen hun aanvallen op militaire doelen in Jaffna. Binnen enkele dagen heroverden de Tamils Tijgers zuidelijke en oostelijke gebieden van Jaffna. Om de oprukkende Tamil Tijgers te verhinderen gebruikten de militairen onschuldige burgers als schild. Het aangrenzende India probeerde met alle middelen te verhinderen dat stromen vluchtelingen hun land binnen zou komen. De bevolking zat in een val, elke poging tot vluchten was zeer moeilijk geworden.

De Srilankaanse regering, beseffend dat ze in de grootste militaire crisis aller tijden waren geraakt, zocht buitenlandse militaire hulp. Het machtige buurland India ging weer een belangrijke rol spelen in het conflict in Sri-Lanka. De generaal van de Indiaanse luchtmacht ging naar Colombo om de Srilankaanse luchtmacht te adviseren. De Srilankaanse luchtmacht is verantwoordelijk voor de uitvoering van ernstige mensenrechten schendingen zoals de vernietiging van huizen, scholen en de dood van burgers. India gaf ook financiële hulp als bijstand aan de toenemende militaire uitgaven. In Israël werden nieuwe gevechtsvliegtuigen aangekocht en ingezet.

De Srilankaanse regering liet haar twee gezichten zien door te praten over vrede en aan de andere kant de oorlog voor te bereiden. De huidige regering krijgt met haar motto ‘oorlog voor vrede’ steun van de internationale gemeenschap. Op advies van Noorwegen, als bemiddelaar in de vredesbesprekingen, moet een oplossing voor het conflict worden gezocht in het kader van eenheid van Sri-Lanka. Dit advies wordt ondersteund door de VS en India. De Srilankaanse overheid is geadviseerd een pakket van maatregelen voor te bereiden die de Tamil Tijgers moet dwingen oplossingen als inperken van macht van provinciale overheden te accepteren. Het voorgestelde pakket stuit ook op fel verzet van Singaleze extreem rechts die een totale oorlog tegen de Tamils wil voeren. Rechtse boeddhistische geestelijken en kleine fascistische partijen maken ook deel uit van dit extreem rechtse verzet. Ook de Nationale Liberale Partij (UNP), die nu in de oppositie zit heeft ook haar stem tegen laten horen.

Razzia´s

De mediavrijheid is sterk ingeperkt de afgelopen oorlogsjaren. Verschillende wetgeving bemoeilijken het werk van journalisten. Niet alleen journalisten maar ook mensenrechtenactivisten kregen te horen dat ze hun mond dicht moeten houden onder het mom van ‘nationaal belang’. De algemene mensenrechtensituatie is verre van rooskleurig, ook al willen ze ons anders doen laten geloven. Tamils in de hoofdstad Colombo zijn regelmatig slachtoffer van willekeurige razzia's. Tamil jongeren die worden aangehouden worden gedwongen om te bekennen dat zij lid van de Tamil Tijgers zijn. Wanneer iemand bekent, wordt hij vrijgesteld van martelingen en voorgedragen aan de rechtbank. De anderen blijven in de politiecel.

Inmiddels is bekend dat bij verschillende ‘verdwijningen’ die zijn uitgevoerd door de Sri-Lankaanse staat in samenwerking met de PLOTE (Volksbevrijdings Organisatie Tamil Eelam). De PLOTE bestrijdt in samenwerking met de Sri-Lankaanse staat de ‘Tamil Tijgers’ (LTTE), die de Sri-Lankaanse veiligheidstroepen in het noorden en oosten bestrijd. ´Vermiste´ personen verblijven in onofficiële detentiekampen van de PLOTE.

Amnesty International heeft al herhaaldelijke malen haar bezorgdheid uitgesproken over het gebruik van ongeautoriseerde detentieplaatsen, die met name gebruikte worden door de gewapende oppositie tegen LTTE. In Vavuniya zijn door de ontsnapping van iemand in september 1998, drie van zulke detentieplaatsen bekend geworden. Tijdens een bezoek aan Vavuniya van een delegatie van Amnesty International, werden bewijzen gevonden van ernstige folteringen in twee detentieplaatsen van de PLOTE in Kovilkulam en Rambaikalum. Rond die tijd werden naar schatting 40 mensen wiens verblijf onbekend was hier gevangen gehouden.

IMF en wereldbank

Het IMF en de Wereldbank hebben Sri Lanka - het Singaleze zuiden ervan - lange tijd beschouwd als het model voor hun economische beleid op het Indiase subcontinent. Sri Lanka is het land waar het IMF en de Wereldbank hun vrije-marktpolitiek voor Azië introduceerden. Hoe nauwkeuriger de Sri-Lankaanse regering het voorgestelde beleid opvolgde, hoe meer geld ze ontving van de ‘Paris Aid Group’. Sri-Lanka ontvangt jaarlijks honderden miljoenen dollar aan ontwikkelingshulp. Dat is voldoende om de oorlog tegen de Tamils jaarlijks te financieren. De richtlijnen van de Wereldbank en het IMF zijn bekend: bezuinigen op de sociale uitgaven, privatiseren van overheidsondernemingen enzovoort.

Vanaf 1977 kwamen er steeds meer ‘vrijhandelszones’, en groeide de hulp aan Sri Lanka.

Maar er gebeurde ook andere dingen. De regering trad steeds meer autoritair op en het antidemocratische karakter van de staat groeide. De Tamils werden steeds slechter behandeld. Het leger werd meer en meer ingezet tegen het democratische verzet van de Tamils, die de wapens opnamen om zich te verdedigen. In 1983 leidde de Singaleze chauvinistische politiek van de belangrijkste politieke partijen tot de dramatische rassenrellen die aan tweeduizend Tamils het leven kostten. Na 1983 verhevigde zich langzaam maar zeker het gewapende conflict. De Tamils beschouwden de hulp van de Wereldbank en het IMF als buitenlandse steun aan de militaire onderdrukking.

Singaleze bevolking

De economie van Sri Lanka, is de economie van het Singaleze zuiden. De Tamils hebben tientallen jaren geen enkele economische voordelen genoten. Maar de door de Wereldbank en het IMF doorgedrukte vrije-markteconomie viel ook slecht uit voor de Singaleze bevolking. De uitgaven voor de gezondheidszorg daalden van 6,4 procent van de overheidsuitgaven in 1977 tot 0,94 procent in 1994. Het onderwijsbudget daalde van 7 procent van de overheidsuitgaven in 1979 tot 3,7 procent in 1991. Het is bekend dat deze uitgaven dit jaar opnieuw ingrijpend zijn verlaagd. We beschikken helaas niet over betrouwbare cijfers. De defensie-uitgaven zijn gestegen van 2 procent van de overheidsuitgaven in 1979 tot bijna 25 procent in 1996!

Naar mate op de uitgaven voor sociale zaken werd bezuinigd nam het protest van de verarmde bevolking toe. Wanneer de Singaleze bevolking protesteert, zal de regering zeggen dat dit het leven van de Singaleze soldaten in gevaar brengt. De regering zegt dat een staking van Singaleese arbeiders de Tamil Tijgers in de kaart speelt op deze wijze worden de Singaleze arbeiders gedwongen af te zien van de stakingen. Zo zet de chauvinistische regering de Singaleze arbeiders onder druk om hun verzet te breken.

Misdaden tegen de menselijkheid

Volgens de VN-commissie voor de mensenrechten zijn in 1997 in Sri Lanka het grootste aantal ‘verdwijningen’ geregistreerd. Sinds de jaren tachtig zijn ten minste tienduizend Tamils ‘verdwenen’. Daarbij zijn niet gerekend de zestigduizend Singalezen die in 1989 zijn verdwenen in het zuiden van het eiland. Een VN rapporteur die onlangs Sri-Lanka bezocht, liet zich zeer kritisch uit over de veiligheidstroepen.

In de vijftien jaar durende oorlog tegen het Tamil-volk:

zijn 60.000 Tamils gedood in het noordoosten van het eiland. Dat is twee procent van de totale eilandbevolking. Met andere woorden, per dag zijn er gemiddeld negen Tamils omgebracht, ofwel een op de vijftig Tamils is gedood.

hebben 450.000 Tamils asiel aangevraagd in en buiten Europa. Dat is vijftien procent van de Tamil-bevolking.

zijn 900.000 Tamils in het noordoosten van het eiland uit hun huizen verdreven. Dat is dertig procent van de Tamil-bevolking.

hebben 200.000 Tamil-kinderen geen of slecht onderwijs genoten doordat hun scholen werden platgebombardeerd of omgevormd tot legerkampen.

zijn 200.000 huizen waarin Tamils woonden verwoest. 800 à 900.000 mensen zijn dakloos. De meesten van hen leven in het struikgewas of onder bomen.

90% van de mensen van Killinochi, Mannar en Mullaitivi,in het noorden, leeft onder de armoede grens.

60% van de bevolking in Jaffna Peninsula heeft geen werk.

90% van de schoolgebouwen moet worden hersteld.

(bron: Tamil Centre for Human Rights 1998).

Door de economische blokkade, opgelegd door de Singaleze staat, van de Tamil gebieden, is er een groot tekort aan voedsel, medicijnen, onderdak en medische zorg. In het noorden bij Vanni sterven mensen van de honger. De afgelopen 15 jaar hebben 450.000 Tamils binnen en buiten Europa asiel aangevraagd. Zij vluchten naar landen die geacht worden zich te houden aan de Conventie van Genève betreffende de bescherming van burgers in oorlogstijd. Bang slaan ze op de vlucht om opnieuw in een sfeer van angst terecht te komen; de angst te worden teruggestuurd en de terreur aan den lijve te moeten ondervinden. Ondanks dat de westerse landen weten wat er in Sri-Lanka gebeurt, worden regelmatig Tamils uitgezet.